Het Gerechtshof voor Minderjarigen in Istanbul heeft op 25 juli een gevangenisstraf van 22 jaar en 10 maanden opgelegd aan Ogün Samast voor de moordaanslag op de Turks-Armeense journalist en uitgever Hrant Dink. Samast, die 17 jaar was ten tijde van het misdrijf, moet bovendien een boete van 300 euro betalen. Reporters sans Frontières beschouwt het vonnis als een eerste stap, maar benadrukt dat het brein achter de aanslag en andere medeplichtigen hun straf nog ontlopen.
"Het opleggen van vrijwel de maximale straf aan de hoofdverdachte van de moord op Dink maakt duidelijk dat deze rechtbank een voorbeeld wil stellen", stelt Reporters sans Frontières in een verklaring. "Het is echter relatief eenvoudig een ‘kind dat tot een misdrijf is aangezet' te veroordelen. De echte test voor het juridische systeem is het brein en de medeplichtigen van deze moordaanslag te identificeren en veroordelen."
Signaal aan ultranationalisten
Fethiye Cetin - advocaat van de familieleden van Hrant Dink - zei bij het verlaten van de rechtbank dat het vonnis grotendeels tegemoetkomt aan de verwachtingen van de familie. Ze voegde hieraan toe dat de uitspraak alleen betrekking heeft op de rol van Samast. "Het is te vroeg om te zeggen of dit voldoende antwoord is op de uitspraken die het Europese Hof voor de Mensenrechten voor de Mensenrechten in deze zaak heeft gedaan." In september 2010 oordeelde het Hof dat de Turkse autoriteiten hun plicht hebben verzaakt en Dink - ondanks aanwijzingen dat hij met de dood werd bedreigd - niet hebben beschermd. "De veroordeling van de schutter is een belangrijke eerste stap, maar het is niet genoeg", aldus Reporters sans Frontières. "In een periode waarin de krant van Hrant Dink - Agos - en andere dagbladen worden bedreigd, is het cruciaal dat het juridische systeem een sterk signaal afgeeft aan de ultranationalisten en hun geheime bondgenoten binnen de Staat."
Vertegenwoordigers van de gendarmerie van Trabzon - de geboortestad van Samast aan de Zwarte Zeekust - kregen van een lokale rechtbank op 2 juni tussen vier en zes maanden gevangenisstraf opgelegd. Zij worden ervan beschuldigd dat zij niets hebben gedaan om de moord op Dink te voorkomen, terwijl zij op de hoogte waren van een moordcomplot tegen de journalist. Tegelijkertijd is er weinig vooruitgang in een onderzoek naar 30 hooggeplaatste functionarissen dat in februari is aangekondigd. "Wat zijn de concrete resultaten? Is dit onderzoek alleen in gang gezet als een tijdelijke concessie aan het Europese Hof voor de Mensenrechten?", aldus Reporters sans Frontières.
Beelden beveiligingscamera's spoorloos
Mogelijk ontstaat hierover op 29 juli meer duidelijkheid als de zitting op de agenda staat tegen 18 medeverdachten van Samast. Omdat hij ten tijde van de moord minderjarig was, is Samast afzonderlijk berecht. De verwachtingen zijn niet hooggespannen, nu bevestigd is dat de gewiste beelden van beveiligingscamera's in de omgeving van de plaats van het misdrijf niet meer achterhaald kunnen worden. Bovendien doen geruchten de ronde over een tweede schutter. Hoewel duidelijk is dat de opnames opzettelijk zijn gewist door personen die voor de politie in Istanbul werkten, is nog steeds niet vastgesteld wie hiervoor verantwoordelijk is. Wellicht komen op 23 september meer details naar voren tijdens een andere rechtszaak tegen Samast, waarbij hij is aangeklaagd wegens lidmaatschap van een verboden organisatie. De openbare aanklager heeft bij de politie een rapport opgevraagd over een mogelijk verband tussen de verdachten van de aanslag op Dink en personen die onderdeel zijn van het onderzoek naar het zogenoemde Ergenekon-schandaal.
De verdediging omschrijft Samast als een laagopgeleide jongen die is opgehitst door een haatcampagne in de media tegen Dink. Zijn advocaat riep de rechtbank op de aanklachten te laten vallen op basis van onregelmatigheden in de rechtsgang. Samast is overgebracht naar de gevangenis van Kandira.
Doodsbedreigingen
Sinds de moord op Hrant Dink in januari 2007 zijn verschillende journalisten en kranten bedreigd door ultranationalistische groeperingen. Vertegenwoordigers van het links dagblad Günlük Evrensel en tientallen vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties hebben op 20 juli een aanklacht ingediend naar aanleiding van recente doodsbedreigingen van de Turkse Wraak Brigade, ook bekend als TIT (Türk Intikam Tugayi). De staf van Günlük Evrensel ontving een e-mail van TIT met dreigende taal. "We hebben jullie en jullie collega's opgedragen op 15 augustus het land te verlaten. We zullen jullie niet opnieuw waarschuwen (...) We zullen van ons recht gebruikmaken om onze heilige Turkse natie te verdedigen en te doen wat wij nodig achten. We vechten voor een Turkije dat honderd procent Turks is." TIT heeft al eerder de verantwoordelijk opgeëist voor gewapende acties waarbij doden en gewonden zijn gevallen. Ook de aanslag waarbij in 1998 Akin Birdal - toenmalig voorzitter van de Vereniging voor de Mensenrechten (IHD) - in Ankara zwaar gewond raakte, wordt aan deze groepering toegeschreven. Dat geldt ook voor een bomaanslag in Diyarbakir, waarbij drie volwassenen en zeven kinderen om het leven kwamen.
Verschillende journalisten en intellectuelen ontvingen een maand geleden een vergelijkbare e-mail, onder wie Etyen Mahçupyan - columnist van Armeense afkomst werkzaam voor het conservatieve dagblad Zaman - en Baskin Oran, die schrijft voor Agos waarvan Dink hoofdredacteur en uitgever was. TIT gaf Agos en andere media ‘in hetzelfde kamp' te verstaan hun publicaties onmiddellijk te staken en dat hun verslaggevers het land moeten verlaten. Ook parlementariërs van de Koerdische partij BDP zijn doelwit. "De rechtszaak tegen de daders van de aanslag tegen Dink hebben slechts een tipje van de sluier opgelicht over de omvang van ultranationalistischenetwerken. Het juridische systeem kan niet langer volhouden dat zij niet van deze gebeurtenissen op de hoogte is. Zij moet nu meer dan ooit voorkomen dat er een volgende Hrant Dink komt."