Voor duizenden journalisten in Turkije is werken voor door de regering gecontroleerde media de enige mogelijkheid om aan het werk te blijven. Sommige journalisten die voor zulke kranten werkzaam zijn, leveren passief verzet, anderen gaan de strijd met open vizier aan. Dit is wat zij te zeggen hebben.
door Tuğba Tekerek, freelancer voor de website #freeturkeyjournalists van het International Press Institute (IPI). Dit artikel is met toestemming van IPI overgenomen
“Misschien maak ik me wel schuldig aan verraad”, zegt Murat.
Murat - die zichzelf in politiek opzicht beschouwt als een socialist - werkt als journalist bij één van de meest regeringsgezinde kranten in Turkije. Hij omschrijft het dagblad als een ’ideologisch bulletin’ en een ‘vod’. “Er is niemand die het leest, we vullen slechts de pagina’s”, voegt hij hieraan toe.
De oplage van deze en vergelijkbare kranten is goed voor bijna negentig procent van de dagbladenmarkt in Turkije. Elke dag gebruiken tien tot vijftien kranten identieke uitspraken van president Recep Tayyip Erdoğan in hun koppen. Er is slechts een handjevol onafhankelijke dagbladen overgebleven.
De negatieve impact van dit regeringsgezinde mediamonopolie op de vrije nieuwsgaring is bekend. Maar hoe staat het met de duizenden journalisten die werkzaam zijn voor deze media? Tijdens gesprekken met het International Press Institute (IPI), spreken journalisten die werkzaam zijn voor regeringsgezinde media zich uit over de uitdagingen waarmee zij te maken hebben als zij hun beroep uitoefenen. Hiermee geven zij van binnenuit een indruk van hoe deze mediamachine opereert (de namen van de journalisten zijn veranderd om hun identiteit te beschermen).
De favoriete sport van een presidentiële zoon
Murat, die sportverslaggever is, geeft een aantal opmerkelijke voorbeelden van de manier waarop journalisten als hij moeten werken. “Zelfs routinematige felicitaties van de president aan atleten die medailles winnen, worden breed uitgemeten”, vertelt hij. “We geven daarnaast veel ruimte aan boogschieten, de favoriete sport van Bilal Erdoğan, de zoon van de president, en aan activiteiten van sporters als Hidayet Türkoğlu en Hamza Yerlikaya, die uitgesproken aanhangers zijn van de president. Dit doen alle regeringsgezinde media.”
Murat legt uit hoe zijn krant steun gaf aan de ‘Ja’-campagne van Erdoğan tijdens het referendum dat de president in 2017 uitschreef over de introductie van een presidentieel systeem. “(Voetballers, red.) Rıdvan en Arda begonnen een ‘Ja’-campagne op social media. Ik schreef een kop waardoor het leek alsof alle voetballers ‘Ja’ zeiden. De kop luidde: ‘Voetballers zeggen ‘Ja’ voor een sterk Turkije’. Maar als een voetbalfan de toegang tot het stadion wordt ontzegd vanwege een spandoek met de tekst ‘Nee’, dan mag je hierover niets schrijven.”
Murat verdedigt zichzelf door te benadrukken dat hij niet voor de politieke pagina’s schrijft en dat alle sportgeoriënteerde mediatitels eigenlijk ‘het laagste van het laagste’ zijn. In zijn visie wordt niemand gedwongen om te stemmen op regeringspartij AKP door het lezen van zijn krant. Hieraan voegt hij toe dat hij zijn enige bron van inkomsten niet wil verliezen.
De ‘Erdoğan-regel’
“Er is veel manipulatie en ik ben hiervan een onderdeel”, erkent Irfan, die tot vorig jaar werkte als online redacteur van een regeringsgezinde krant. Hij heeft echter een ander gevoel voor verantwoordelijkheid dan Murat. Irfan was werkzaam voor de TürkMedya Groep, die dagbladen als Akşam en Güneş uitgeeft. De TürkMedya Groep is in eigendom van Hasan Yeşildağ, die in dezelfde periode als Erdoğan de gevangenis in ging om hem te beschermen (Erdoğan kreeg in 1999 een gevangenisstraf, omdat hij uit een gedicht had geciteerd, red.).
Over het redactionele beleid en de nieuwsselectie vertelt Irfan: “Nieuws over de inflatie of verhalen over verdachten die worden beschuldigd van lidmaatschap van de Gülen-beweging en op borgtocht worden vrijgelaten, zullen de website nooit halen. Nieuws over de leider van oppositiepartij CHP, Kılıçdaroğlu, krijgt normaal gesproken geen ruimte, behalve als er aanwijzingen zijn voor een schandaal. Het is allemaal volledig arbitrair en je moet steeds bedenken welke risico’s hiermee gepaard gaan: alles is voor Erdoğan en over Erdoğan.”
Irfan stelt dat journalisten bij zijn voormalige krant deze eenvoudige ‘Erdoğan-regel’ altijd toepassen. Maar dat alleen is niet voldoende om in de gunst van de president te blijven. “Als je koppen plaatst die niet krachtig genoeg zijn, word je beschouwd als een zwakke schakel en uit je functie ontheven”, vertelt hij. Volgens Irfan is er geen middel tegen dit systeem en niemand op wie je een beroep kunt doen. “Je moet leven met dit droevige feit”, legt hij uit. “Ik ben met open ogen aan dit spel begonnen. Je wordt niet gedwongen voor deze media te werken. Nu zie ik online dat 2.000 mensen interesse hebben in mijn oude baan.”
Irfan en andere journalisten zoals hij worden vaak overgeslagen tijdens promoties ten gunste van medewerkers die een foto van Erdoğan op hun bureau of als screen saver op hun computer hebben staan. Irfan zit nu enkele maanden zonder werk en solliciteert nu online voor functies waarvoor duizenden kandidaten zijn. Het kan hem niet langer schelen of zijn volgende baan bij een onafhankelijk of regeringsgezind medium is.
Het blokkeren van vakbonden
Yusuf, die tot vorig jaar werkzaam was voor Turkuvaz Medya, benadrukt dat de afwezigheid van vakbonden bij regeringsgezinde media ruim baan geeft aan de steeds grotere druk die de autoriteiten op redacties uitoefenen. Het uiteenvallen van vakbonden in de media is niet nieuw. Aydın Doğan, tot de verkoop eerder dit jaar eigenaar van de invloedrijke Doğan-mediagroep, nam in 1991 de eerste stappen om vakbonden de voet dwars te zetten.
In 2008 deed Ahmet Çalık, een zakenman met nauwe banden met de regering, zijn intrede in de mediasector met de acquisitie van de Sabah-ATV-mediagroep. Çalık nam ook maatregelen om de positie van vakbonden te verzwakken. De Sabah-ATV-groep kwam later in handen van Turkuvaz Medya, die dichtbij de regering staat. Eén van de bestuursleden, Serhat Albayrak, is de broer van Berat Albayrak, voormalig minister van Energie (in juli 2018 benoemd tot minister van Financiën, red.) en tevens schoonzoon Erdoğan.
Yusuf zegt dat de veldslag tegen journalisten bij Turkuvaz Medya, het ontslag van stafmedewerkers die de AKP niet steunen en de zelfcensuur in 2008 begonnen. Hij herinnert zich hoe de situatie bij zijn werkgever vanaf dat moment veranderde. “Iedere keer als je voor een verhaal ergens naar toeging, zeiden ze: ‘Ah, jij bent één van ons’. ‘Nee, ik ben een journalist, mijn vriend! Ik sta niet automatisch aan jouw kant’. Maar de regeringsgezinde stafleden spannen allemaal met elkaar samen. Ze zeggen: ‘Er is een onderwerp op komst over Kılıçdaroğlu. Hoe moeten we hierover schrijven, wat voor soort zinnen moeten we schrijven?’ Hoe kan een journalist zoiets vragen? Het is een schande!”
Yusuf heeft alle hoop opgegeven om als journalist te blijven werken en is nu een nieuw leven begonnen, ver buiten Istanbul.
Verbannen naar de binnenpagina’s
Deniz is een journalist die voor een krant werkt die is gekocht door Erdoğan Demirören, een zakenman die dichtbij de regering staat. Deniz accepteert de term ‘regeringsgezind’ niet als omschrijving van zijn krant. Hij zegt ook dat zijn dagblad geen van zijn verhalen schrapt of corrigeert om de regering gunstig te stemmen.
De bevestiging van de zeer nauwe banden tussen Demirören en president Erdoğan kwam naar buiten door een gelekt telefoongesprek dat in 2014 plaatsvond. Tijdens het gesprek vraagt Demirören de president naar een reactie op een nieuwsverhaal: “Hebben we je in verlegenheid gebracht, baas?” Aan het einde van het gesprek zegt Demirören geëmotioneerd: “Hoe kwam ik in deze business terecht? Voor wie?”
In april 2018 kocht het Demirören-conglomeraat de Doğan Groep, uitgever van het invloedrijke dagblad Hürriyet, waarmee het in één keer het grootste mediabedrijf van Turkije werd. De mediatitels van Demirören worden beschouwd als minder bevooroordeeld dan andere regeringsgezinde titels Maar de kranten Milliyet en Vatan geven onevenredig veel ruimte aan uitspraken en activiteiten van Erdoğan in vergelijking met andere politici. Er is bijvoorbeeld vrijwel geen aandacht voor de op één na grootste oppositiepartij van Turkije, de pro-koerdische Democratische Volkspartij Partij (HDP). De Republikeinse Volkspartij (CHP) krijgt alleen ruimte op de binnenpagina’s.
Deniz probeert het beeld dat bestaat over de verslaggeving onder Demirören te nuanceren. “Als je beter kijkt, zul je zien dat het enige wat we doen, journalistiek bedrijven is”, vertelt hij. Deniz benadrukt dat zijn krant wel degelijk een stem heeft gegeven aan mensen die lijden onder het beleid van Erdoğan en dat ook nieuwsartikelen zijn verschenen die kritisch over de regering zijn.
Tegelijkertijd kan Deniz niet ontkennen dat de autoriteiten soms ingrijpen.
“Ja, dat voel ik”, zegt hij. “Er is absoluut sprake van druk. Dat is geen leugen.”
Hij vertelt een anekdote om te laten zien hoe journalisten zelfcensuur plegen. “In een editie van de krant gaven we veel ruimte aan een artikel over milieuschade. De volgende dag wees het ministerie van Milieu de beweringen die hierin waren gedaan van de hand. Ik weet niet of iemand van het ministerie hierover heeft gebeld, maar we besloten zelf om in onze kolommen nooit meer ruimte te maken voor zulke reportages.”
Deniz heeft vaak overwogen om de krant te verlaten. “Er waren dingen die ik gewoon moest slikken, dingen die ik moest accepteren om aan het werk te kunnen blijven”, zegt hij. “Morgen of over een paar dagen, wanneer dit allemaal voorbij is, weet ik zeker dat ik het zal uitschreeuwen.”
De agenda van de Staat
Met het oog op hoor en wederhoor heeft IPI geprobeerd contact te leggen met de redacties van de regeringsgezinde kranten Sabah, Akşam en Vatan, maar zij kreeg geen reactie. De hoofdredacteur van Milliyet, Mete Belovacıklı, benadrukt in een interview dat de regering geen druk op de krant uitoefent, direct of indirect. Milliyet’s enige zorg, zegt hij, is het publiceren van evenwichtige journalistieke artikelen en verslag te doen van thema’s op basis van hun nieuwswaarde. Als hem gevraagd wordt waarom Erdoğan voortdurend figureert in de koppen van Milliyet zegt Belovacıklı: “In de laatste vier tot vijf jaar zijn verklaringen die invloed hebben op onze agenda altijd afkomstig van onze regering.”
‘Ik heb tenminste niet gezwegen’
Een andere journalist, Nazım Ali, die werkzaam was voor de Demirören-mediagroep, erkent dat artikelen die de goedkeuring van de regering niet konden wegdragen, naar de binnenpagina’s werden verbannen. “Als deze artikelen al worden geplaatst, worden ze weggestopt op pagina’s verderop in de krant of zo gepresenteerd dat het moeilijk is de kern hiervan te doorgronden”, legt hij uit. “Ik kan je vertellen dat deze praktijk volledig is ingeburgerd bij onze krant.”
Als hij een verhaal had gepubliceerd, werd Ali vaak bij de hoofdredacteur ontboden die hem vertelde dat ‘dit verhaal ons problemen zal opleveren’ of zei: ‘Ik wil geen telefoontje ontvangen van de lokale autoriteiten’. “Iedere keer als ik een artikel schreef, kreeg ik het gevoel dat ik voor problemen zorgde of de krant in een moeilijke situatie bracht“, vertelt Ali. “De situatie bij onze krant is niet zo slecht als bij Akşam of Yeni Şafak. Maar het is niet gemakkelijk, omdat je het gevoel hebt dat je voortdurend wordt gecontroleerd. Ik heb soms last van psychologische problemen en er was zelfs een moment dat ik tegen mezelf zei dat ik het zo niet langer zou volhouden. Maar ik moest sterk zijn en doorgaan.” Ali heeft de krant een tijd geleden verlaten. Hij werkt aan het ontwikkelen van zijn vaardigheden, zodat hij als hij zich weer sterker voelt, zijn werk als journalist kan hervatten. Als hij naar zijn situatie kijkt, put hij troost uit de gedachte dat hij niet heeft gezwegen. “Uiteindelijk heb ik gevochten tegen alles wat demoraliserend was. Ik heb tenminste niet gezwegen en mijn stem laten horen.”
Dit artikel is onderdeel van een serie van het International Press Institute over persvrijheid en de omstandigheden waaronder journalisten in Turkije moeten werken. Deze artikelen zijn geschreven door journalisten uit Turkije.