Zestien jaar nadat haar zoon, journalist en fotograaf Metin Göktepe, gearresteerd werd en door politieagenten om het leven gebracht, is deze gebeurtenis voor zijn moeder, Fadime Göktepe, nog niet ten einde gekomen. "De personen die het bevel gaven, zijn nooit berecht. Voor mij is er geen einde aan gekomen, het gaat nog steeds door."
We zitten in de huiskamer waar de muren volhangen met foto's van Metin. De televisie en de radio zijn uit... Terwijl we zo op de bank zitten, lijkt het erop alsof ze wacht totdat er iemand aan de deur klopt... Als ze ons plotseling tegenover zich ziet zitten, schrikt ze: "Oh, hoe zijn jullie binnen gekomen?" "Ik heb de deur geopend, moeder", legt İbrahim Göktepe, die ons eerder heeft binnengelaten, uit.
8 januari 1996... Alibeyköy. Drie personen die tijdens een begrafenisplechtigheid hun leven verloren, worden ten grave gedragen.. In vrijwel het gehele district Eyüp geldt de uitzonderingstoestand. Als de politie om mijn identiteitsbewijs vraagt, toon ik de perskaart van het radiostation waar ik werk. Om mijn geloofwaardigheid te vergroten, houd ik de microfoon met het logo van de zender in mijn hand. "Wegwezen!", zegt de politie, maar toch ga ik naar de cemevi (gebedshuis, red.). Sinds die dag is het leven voor mij nooit meer hetzelfde. In de ochtend van 9 januari wordt ik wakker met het nieuws dat Metin Göktepe na een val van een muurtje van één meter hoog om het leven gekomen. "Zelfs als ik van zo'n muurtje val, zal dat niet mijn leven kosten", zegt zijn moeder. Het verhaal over het muurtje verhult de oorzaak van zijn dood: Metin is opgepakt en in politiedetentie doodgeslagen.
Çiller, Ağar en Taşanlar
Metin Göktepe is de eerste journalist die door ‘onbekende daders' is omgebracht. Slechts zes veiligheidsfunctionarissen kregen de rekening gepresenteerd. Na de ‘amnestie van Rahşan' (Rahşan Ecevit, de overleden echtgenote van Bülent Ecevit, oud-voorzitter van de Partij voor Democratisch Links, DSP, red.) komen zij op vrije voeten. Omdat zijn moeder tegen alle journalisten zegt: "Jullie zijn voor mij allemaal Metin", noemen wij haar ‘Moeder Fadime'." "Hoe gaat het Moeder Fadime?" "Het gaat goed... Nou, eigenlijk gaat het niet goed. Ik heb kiespijn en geen energie meer." Zonder dat ik verder vraag, brengt ze het gesprek op Metin. "Maar Metin was heel werklustig, hij ging overal naar toe. Daarom probeer ik voor Metin nooit moe te worden." Toen ze hoorde dat Mehmet niet meer leefde, was het alsof alle deuren van haar huis onvindbaar waren. "Zijn broertje Aziz vertelde dat ze Metin hadden geslagen, dat hij beneden in het ziekenhuis lag. Ik wilde naar buiten gaan, maar kon de deur niet vinden. Ik sprong van het balkon naar beneden. "Wat doe je, ben je gek geworden?", riepen vrouwen achter me en pakten me vast. Die avond keek ik naar de televisie, ik kon helemaal niets meer, alsof er iets me mij was gebeurd..."
"Het is zestien jaar geleden ... Is de pijn in die tijd minder geworden?" Ze kijkt verbaasd. "Wat zijn die zestien jaar snel voorbij gegaan ... Mijn pijn is niet voorbij. Mijn pijn duurt voort, ook voor Hasan Ocak... Ik kwam vroeger niet vaak mijn huis uit, maar voor Metin ben ik overal geweest." Ze vertelt dat Metin vlak voordat hij werd vermoord vertelde dat hij werd gevolgd door de politie. "Op een dag zei hij: ‘'s Nachts volgt de politie mij'."
Vergiffenis
Fadime Göktepe zegt dat de dood van Metin haar levenslang zal achtervolgen. "Zij die hiervoor verantwoordelijk zijn, zijn Mehmet Ağar, Tansu Çiller, Orhan Taşanlar. Ik wil nog steeds dat zij worden berecht." Het is misschien een beladen vraag, maar toch stel ik hem: "Als nu aan de deur wordt geklopt en de politieagenten die Metin hebben gedood binnenkwamen... zou jij dan vergiffenis kunnen schenken?" "Nee, als ik ze in mijn handen krijg... Ik wil hun gezichten niet zien. Ik wil het gezicht van de politie niet zien." En ze voegt eraan toe: "Trouwens, hoe lang zaten ze nu vast...?" Zes politiefunctionarissen kregen zeven jaar en zes jaar gevangenisstraf. Dankzij de ‘Amnestie van Rahşan' zaten zij slechts één jaar en acht maanden uit. Dan mengt Metins oudere broer, İbrahim Göktepe, zich in het gesprek: "Wanneer mijn moeder politie ziet, lijkt het soms of de agenten op straat schuldig zijn aan de dood van Metin. Als de politie bij ons de deur komt, is het voor ons bijna onmogelijk rustig te blijven; misschien zouden we hen in een emotionele bui iets kunnen aandoen. Maar de waarheid is dat zij niet de echte moordenaars zijn."
Fadime Göktepe hoeft geen verontschuldigingen van de Staat. "Ik wil niet dat de Staat verontschuldigingen aanbiedt. Dat hebben ze nog nooit gedaan, waarom zou dit nu wel zin hebben?" Ondanks alles hoopt ze dat haar kleinkinderen journalist worden. "Ik wil een kleinkind dat net zo werklustig is als Metin." Als we de bandrecorder uitzetten, zegt ze: "Als ik door huis wandel, denk ik soms dat Metin iets van mij wil. Ik draai om en kijk achter me..."
Eén van de laatste personen die Göktepe in leven heeft gezien, was zijn vriend Ahmet Şık, die nu zelf in de gevangenis zit. Fadime Göktepe betreurt het dat ze Ahmet - die ze als haar zoon beschouwt en een brief heeft geschreven - niet kan opzoeken. "Als ik hem zie, is het alsof ik naar Metin kijk. Ik heb zo om hem en Metin gehuild... Waarom hebben ze Ahmet opgepakt? Voor een boek. Maar er zijn duizenden boeken geschreven. Ze moeten hem vrijlaten. Ook hij is een Metin. Voor mij zijn alle jongen mensen een Metin, ik maak geen enkel onderscheid."
‘Bang, bang!'
"iedereen vertelt altijd veel goede dingen over mijn oom Metin", zegt Eren Göktepe, die toen Göktepe gedood werd twee en een half jaar oud was. "Waarom hebben ze hem dan gedood?" De vraag blijft onbeantwoord. Hij heeft een herinnering die, met de blik van vandaag, aan dramatiek wint. "We zitten samen op het bed. Er is een speelgoedauto, de deuren gaan open en de politie schiet om zich heen. ‘Amca, kom laten we spelen', zeg ik tegen mijn oom. ‘Ok', zegt hij. Ik zeg: ‘Dan ben ik de politie en ik schiet je dood'. Opnieuw zegt mijn oom ‘Ok'. Ik doe ‘Bang, bang, bang!' en mijn oom valt op de grond ‘Ahh', zegt hij... Dan komt mijn oma die erg kwaad is. ‘Dit is geen spel', zegt ze en verstopt het speelgoed. In die tijd was mijn oom waarschijnlijk al bedreigd, maar hoe kon ik dat weten..."
Als ik Eren vraag of hij journalist wil worden, zegt hij "Misschien, maar het is een erg grote verantwoordelijkheid. Mijn oom was iemand van wie iedereen veel hield, die hard werkte en oprecht was. Ik ben niet zo, ze zeggen dat ik soms zelfs lui ben. Daarom schreeuw ik niet van de daken dat ik de neef van Metin Göktepe ben. Toch voer ik mijn eigen strijd. Ik ben vanochtend om half zes opgestaan en heb posters van mijn oom opgehangen."
Een militante journalist
Ook de oudere broer van Metin Göktepe, İbrahim Göktepe, heeft er alles aan gedaan ervoor te zorgen dat de daders van de moord op zijn broer berecht werden. "Deze rechtszaak had als positieve uitkomst dat de moordenaars van een journalist voor de eerste keer zijn berecht. Maar degenen die nog voor het gerecht moeten verschijnen, zijn degenen die het bevel hebben gegeven. Omdat dit niet is gebeurd, is dit voor ons nooit voorbij. Zelfs zestien jaar later worden journalisten nog gevangen gezet, mishandeld. Van Ahmet tot Nedim: er zijn veel journalisten die zo het zwijgen wordt opgelegd. De zaak van Metin en de zaak van Ahmet Şık staan niet los van elkaar. Als journalisten niet langer vanwege hun artikelen in de gevangenis worden gezet, zou het verhaal van Metin misschien ten einde komen." Ibrahim Göktepe deinst er niet voor terug zijn broer als ‘militant' te omschrijven. "Metin wés een militant. Ik vind dat een journalist ook een militant moet zijn. Ook de journalisten die zich opwerpen als woordvoerders van het kapitaal zijn militanten. Metin was een militant van de arbeiders en gepensioneerden. We zijn er trots op dat Metin een militante journalist was. Als dat niet zo was, dan had hij niet tot de dag van vandaag voortgeleefd."
Heelt de tijd echt alle wonden?" "Als er geen echte democratie is, dan is dit onmogelijk. Het is inderdaad zo dat onze emoties niet hetzelfde zijn als vlak na de dood van Metin. Maar bij elke herdenking doorleven we de gevoelens van die eerste dagen." Ook Ibrahim zit niet op excuses van de Staat te wachten. "Na al die tijd zou je verwachten dat journalisten als Metin en Ahmet niet langer in de gevangenis belanden. Als zij niet in vrijheid kunnen werken, kan de Staat duizend keer excuses aanbieden, maar dat zou geen betekenis hebben", benadrukt hij. "Voor ons zijn Ahmet Şık en Metin gelijk. Als zij aan de sporthal in Eyüp waar Metin om het leven is gebracht zijn naam zouden geven, zouden we blij en trots zijn. Dat zou ons leed kunnen verlichten", zegt hij.
Bron: Radikal, 8 januari 2012