Persvrijheid in Turkije: werken in een verdeeld klimaat

“Het medialandschap in Turkije is gefragmenteerd en wordt bevolkt door ruim 40 landelijke kranten, tijdschriften, 250 lokale en nationale tv-zenders en duizenden radiostations van wisselende signatuur. Dat maakt het moeilijk journalisten, schrijvers en cartoonisten met allerlei politieke voorkeuren te verenigen”, zegt Erol Önderoğlu, vertegenwoordiger van Reporters sans Frontières in Turkije. Tijdens het debat ‘Persvrijheid in Turkije: twee geloven op één kussen’ ging hij in De Balie in gesprek met Thomas Bruning, algemeen secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten.

 

Tekst: Anneke Dam - Fotografie: Astrid van Unen

Erol Önderoğlu volgt de persvrijheid en vrijheid van meningsuiting in Turkije sinds 20 jaar op de voet, voor Reporters sans Frontières en medianetwerk Bianet.org. “Journalisten worden structureel in diskrediet gebracht, waardoor een vijandig klimaat tegen de media ontstaat. Het is veelbetekenend dat de druk wordt opgevoerd door politici als premier Davutoğlu of president Erdoğan. Zij hebben een vijandige houding tegenover ironie, satire, cartoons en andere artistieke uitingen”, legt Önderoğlu uit. “Dit komt ook doordat veel journalisten kritisch zijn over de machtsvorming van de regering, die haar macht wil consolideren en zich als een regionale grootmacht positioneren. De AKP wil de politieke stabiliteit in de regio beïnvloeden en tegenwicht bieden aan de Europese Unie.”

Samenzwering

Dat is een breuk met het verleden, zegt Önderoğlu. Als EU-kandidaat beloofde Turkije 15 jaar geleden haar huiswerk te doen en hervormingen door te voeren, ook op het gebied van vrijheid van meningsuiting. “Toen de AKP-regering in 2001 aan de macht kwam, beloofde zij de militairen terug naar de kazernes te sturen en democratische verplichtingen na te komen. Dat is vandaag niet langer het geval. Nu heeft zij een schizofrene en hypocriete houding tegenover de EU. Niet voor niets is er veel twijfel in Europa over de richting die Turkije inslaat”, vertelt hij.

erol - web

NVJ-secretaris Thomas Bruning, RSF-vertegenwoordiger Erol Önderoglu en debatleider Jurgen Maas

De twijfel sloeg vooral toe in juni 2013, toen tijdens de Gezi-protesten geweerschoten in de straten klonken en traangas naar demonstranten werd gegooid. Önderoğlu: “Voor het eerst deelden buitenlandse journalisten het lot van Turkse journalisten. Ze werden geïntimideerd, geslagen en in hechtenis genomen. Dat werd in gang gezet door Erdoğan, die het signaal gaf dat de demonstranten onderdeel waren van een complot tegen de staat. Een samenzwering waarbij ook buitenlandse journalisten betrokken zouden zijn.” Hiermee gaf Erdoğan een vrijbrief aan de politie om de rechten van demonstranten en journalisten te schenden.

Gezicht geven

De arrestatie van Nederlandse journalisten zorgde eerder dit jaar voor een diplomatieke crisis in de Turkse regering. “Het was geen toeval dat Mehmet Ülger op de luchthaven werd aangehouden of dat Fréderike Geerdink in Diyarbakır is gearresteerd vanwege berichten die zij op Twitter plaatste. Het was bedoeld om hen te intimideren”, aldus Önderoğlu. De NVJ heeft deze en andere zaken nauwlettend gevolgd, vertelt algemeen secretaris Thomas Bruning.“We brengen bezoeken aan de Turkse ambassade en er zijn namens de NVJ waarnemers aanwezig bij rechtszaken. Zoals tijdens de rechtszaak tegen Füsun Erdoğan, een Nederlands-Turkse journaliste die werd veroordeeld tot levenslang, na al 7 jaar gevangen te hebben gezeten. Mede door de druk die de NVJ heeft uitgeoefend, kwam zij voorwaardelijk vrij. Hierna is zij naar Nederland gevlucht. “Er zitten echter nog te veel journalisten in de gevangenis. Aan ons de taak deze journalisten een gezicht te geven”, zegt Bruning.