De Turkse schrijver Orhan Pamuk, die in 2006 de Nobelprijs voor de Literatuur won, heeft kritiek geleverd op het 'klimaat van angst' in zijn land. "Het ergste is dat er een soort angst heerst. Ik heb het gevoel dat iedereen bang is. Het is niet normaal ... Vrijheid van meningsuiting staat op een erg laag pitje", aldus Pamuk in een interview met het landelijke dagblad Hürriyet. Hij beschuldigt de regering ervan de media onder druk te zetten en veroordeelt de intimidatie van kritische journalisten.
"Veel van mijn vrienden hebben me verteld over journalisten die hun baan hebben verloren. Nu worden zelfs journalisten die dichtbij de regering staan lastig gevallen", zegt de 62-jarige auteur, die zelf herhaaldelijk in aanvaring kwam met de Turkse staat. Pamuk laat ook zijn ongenoegen blijken over uitspraken van president Recep Tayyip Erdoğan dat mannen en vrouwen niet gelijk zouden zijn. Deze uitspraken zijn breed uitgemeten in de internationale media. Pamuk stelt dat hij in zijn nieuwe roman, 'Iets vreemds in mijn hoofd', ingaat op de onderdrukking van vrouwen in Turkije. "Als we kritiek leveren op Turkije zou het moeten gaan over de plaats van vrouwen in de samenleving", aldus Pamuk. "Onze politici doen hierover ondoordachte uitspraken, alsof ze een conflict willen uitlokken."
Taboe doorbroken
Pamuk is een belangrijke publieke figuur in Turkije en staat internationaal bekend om romans als 'Sneeuw' en 'Mijn naam is karmozijn'. Hij was de eerste Turk die een Nobelprijs ontving. Dit deed in 2006 veel stof opwaaien, één jaar nadat Pamuk een taboe in Turkey had doorbroken door in een interview met een tijdschrift te verklaren dat één miljoen Armeniërs en 30.000 Koerden zijn gedood tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zijn boeken zijn gepubliceerd in meer dan 60 talen.