‘Onze vrouw in Turkije’: over repressie, intimidatie en het glazen plafond

Politieke machthebbers openen via de sociale media steeds vaker de aanval op vrouwelijke journalisten of dagen hen voor de rechter. “Het is een bewuste strategie waarbij vrouwelijke journalisten een gemakkelijk doelwit zijn”, zegt journaliste Burcu Karakaş. Tijdens de bijeenkomst ‘Onze vrouw in Turkije’ op 3 oktober in De Balie gingen journalisten uit Turkije en Nederland onder leiding van Katinka Baehr in debat over de positie van vrouwen in het Turkse medialandschap.

 

 

(Tekst Anneke Dam - Fotografie Ellie Speet)

Burcu Karakaş werd deze zomer ontslagen bij Milliyet. De journaliste werkte vijf jaar voor het landelijke dagblad totdat zij samen met een groep collega’s werd ontslagen. “Op de redactie deden geruchten de ronde dat er vanwege financiële problemen een ontslagronde zou volgen. In augustus liet mijn chef me weten dat ik was ontslagen. Zij gaf geen enkele reden voor mijn ontslag. Toen de Demirören-groep - het concern dat verschillende media, waaronder Milliyet, in eigendom heeft - enkele dagen later voor 325 miljoen euro het Retail-netwerk van de Turkse bedrijvengroep Total overnam, begreep ik dat de ‘financiële problemen’ een voorwendsel waren om ons te kunnen ontslaan”, vertelt Karakaş. “Een collega wees mij er op dat dit ook te maken kon hebben met mijn activiteiten op sociale media, waarin ik me soms kritisch uitlaat over de AKP. Ook had ik opiniestukken geschreven voor linkse, oppositionele media. Dat heeft mogelijk de ergernis van de autoriteiten gewekt.”


podium-webGeregisseerde campagne

Kort voor haar ontslag werd Karakaş, die veel over mensenrechten en de positie van vrouwen schrijft, doelwit van geregisseerde aanvallen op internet. Er verschenen artikelen op een website - medyagundem.com - waarin zij werd beschuldigd van steun aan een terroristische organisatie. “Er zijn verschillende websites die erop gericht zijn om journalisten in een kwaad daglicht stellen. Het is een patroon, gebaseerd op een strategie. Eerst verschijnen negatieve berichten in de geschreven pers, dan in de online media en vervolgens word je ontslagen of aangeklaagd. Vrouwelijke journalisten staan vaker dan gemiddeld bloot aan dit soort aanvallen op de sociale media”, benadrukt ze.

Çiçek Tahaoğlu – werkzaam voor het onafhankelijke, Turkse medianetwerk Bianet - beaamt dit. Zij somt verschillende voorbeelden op waarin vrouwen in de media het slachtoffer werden van doelgerichte campagnes. “President Erdoğan noemde journaliste Amberin Zaman op televisie ‘een schaamteloze vrouw die haar plaats moet kennen’, nadat ze een interview publiceerde met de oppositieleider van de Republikeinse Volkspartij. Hij richtte zijn pijlen op Nevşin Mengü, presentator op de nationale televisie, vanwege een aantal tweets die zij met haar broer uitwisselde”, vertelt ze. “Een verslaggeefster van BBC News, Selin Girit, kwam in de problemen vanwege haar verslaglegging van de Gezi-protesten. Zij werd door de burgemeester van Ankara, Ibrahim Melih Gökçek, beschuldigd van landverraad en omschreven als een buitenlandse spion, waarna op Twitter een agressieve campagne van start ging.”

Buitenlandse spionnen

De aanklachten tegen journalisten zijn onderdeel van een spel dat geheel volgens arbitraire regels wordt gespeeld, stelt Marjanne de Haan, Turkije Coördinator van de Nederlandse sectie van Amnesty International. “Rechtszaken eindigen weliswaar lang niet altijd in een veroordeling, maar journalisten krijgen wel hoge boetes of voorwaardelijke straffen opgelegd. Ook worden veel kritische journalisten afgeschilderd als buitenlandse spionnen. De situatie in Turkije is zeer gepolariseerd en dat zorgt ervoor dat journalisten op hun tellen passen.” Tegelijkertijd zet de enorme hoeveelheid aanklachten ook het juridische systeem onder druk, vertelt ze. “Ik was als waarnemer bij de rechtszaak tegen journaliste Hanife Şahan, die was aangeklaagd wegens belediging van president Erdoğan. De rechter had slechts vijf minuten ingeruimd voor het vonnis. Meer tijd had hij niet nodig om tot vrijspraak te komen, om over te gaan naar de volgende zaak.”

Een ander voorbeeld is de rechtszaak tegen Canan Coşkun van het dagblad Cumhuriyet. Zij komt aan het woord in een korte film die tijdens het debat wordt getoond. Coşkun hangt een gevangenisstraf van 23 jaar boven het hoofd, omdat zij in een artikel fraude bij de toewijzing van woningen aan de kaak heeft gesteld. “Wat zou de reactie in Nederland zijn als een journalist zulke misstanden aan de kaak zou stellen? Er zou een publiek debat ontstaan en er zouden waarschijnlijk Kamervragen worden gesteld. Misschien zou de minister op het matje worden geroepen. Maar het zou zeker niet leiden tot vervolging van de journalist”, zegt Wilma Haan, bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ). “De manier waarop in Turkije de persvrijheid wordt ingeperkt, is zeer zorgwekkend. Er is een klimaat waarin politici hun macht misbruiken om journalisten te intimideren. Vrouwelijke journalisten liggen steeds vaker onder vuur. Voorbeelden die we in Nederland kennen, zijn de gevangenschap van Füsun Erdoğan en de uitzetting van Fréderike Geerdink”, zegt ze.

De opeenstapeling van rechtszaken is bedoeld om journalisten te intimideren, denken Burcu Karakaş en Çiçek Tahaoğlu.“De politieke druk op journalisten neemt hierdoor sterk toe. Ik ken echter geen enkele journalist die zijn werk heeft neergelegd vanwege deze intimidatie. Het lijkt er juist op dat ze nog meer vastbesloten zijn om hun werk voort te zetten”, zegt Karakaş.“Het enige wat journalisten misschien kan tegenhouden, is als hun familie wordt bedreigd. Dat overkwam journaliste Gülsan Iseri, toen de politie op 20 augustus een inval in haar woning deed en haar familie bedreigde. Ze werkt desondanks nog steeds, als freelance journaliste”, aldus Tahaoğlu. “De autoriteiten willen dat journalisten een stap terugdoen. Maar over het algemeen komen journalisten, óók als zij gevangen hebben gezeten, zoals Ahmet Sik en Nedim Sener, hier alleen maar sterker uit. Uiteindelijk schiet de intimidatie zijn doel voorbij.”

Onvoorspelbare situatie

wilma-webHoewel beide journalisten betwijfelen of het politieke establishment zich iets aantrekt van buitenlandse druk, kan dit in individuele gevallen wel degelijk verschil maken. “Buitenlandse druk zal het politieke klimaat in Turkije niet veranderen, maar kan soms wel tot vrijspraak van journalisten leiden”, zegt Tahaoğlu. “De persvrijheid in Turkije zal op korte termijn niet verbeteren. De machthebbers geven niets om het imago dat de AKP in het buitenland heeft. De betrekkingen met de Europese Unie en de Verenigde Staten staan al sinds vijf jaar op een laag pitje”, voegt Karakaş hieraan toe. Bovendien is de politieke situatie in Turkije zeer onzeker, benadrukt De Haan. “Er is een interim-regering en de uitkomst van de verkiezingen op 1 november is onvoorspelbaar. Amnesty International probeert onder meer verandering af te dwingen van wetgeving. Zo worden veel journalisten aangeklaagd op basis van de antiterreurwetgeving en omdat dat het beledigen van de president strafbaar is.”

De NVJ heeft sinds 2012 een extra focus op Turkije. “Dit begon met een documentaire over de situatie van journalisten in gevangenschap. Ook bood de NVJ ondersteuning bij de vertaling van de Gevangen Krant – Tutuklu Gazete - die een aantal keer door journalisten in de gevangenis is gemaakt. In 2012 stond de Dag van de Persvrijheid in het teken van Turkije”, vertelt Haan. “We blijven aandacht vragen voor dit thema, onder meer door acties bij de Turkse ambassade en door te lobbyen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Europese Parlement. Daarnaast ondersteunen we de Turkse journalistieke vakbonden. We werken hierbij nauw samen met de EFJ en IFJ, de Europese en Internationale Federatie van Journalisten. Ook tonen we ons solidair met individuele journalisten, zoals Canan Coşkun.” Samen met stichting Röportaj is de NVJ een solidariteitscampagne gestart voor Coşkun.

Glazen plafond

Vrouwen in de Turkse media moeten niet alleen opboksen tegen intimidatie, maar hebben ook te maken met een medialandschap dat wordt gedomineerd door mannen. De verhoudingen tussen mannelijke en vrouwelijke journalisten zijn in de afgelopen decennia volgens Tahaoğlu nauwelijks veranderd. “In 2005 bestond de geschreven pers in Turkije voor 18,95 procent uit vrouwen en voor 81,05 uit mannen. In de afgelopen tien jaar is het aantal vrouwelijke journalisten met slechts 0,5 procent gegroeid. Er zijn geen vrouwelijke hoofdredacteuren bij landelijke dagbladen”, vertelt ze. “In de online media is dat beter en is 38 procent van de journalisten vrouw. Bij deze media zijn bovendien acht vrouwelijke hoofdredacteuren werkzaam. Journalisten bij de online media zijn echter slecht verzekerd en worden slecht betaald. De salarisverschillen tussen mannen en vrouwen in de media zijn groot en dat geldt met name voor columnisten. Het startsalaris van een journalist is 300 tot 400 euro per maand. Het is dan ook moeilijk om te overleven”, aldus Tahaoğlu.