Het Turkse parlement heeft het wetsontwerp over de Oprichting van Radio- en Televisiekanalen en Uitzendingen goedgekeurd, ondanks tegenwerpingen dat de nieuwe wet de persvrijheid beperkt. De wet maakt de weg vrij voor het staken of beboeten van programma’s als onder meer de staatveiligheid in het geding is. Volgens IFEX (International Freedom for Expression Exchange) en BIANET - een onafhankelijk medianetwerk in Turkije - legt de nieuwe wet de bewegingsvrijheid van radio- en tv-stations aan banden.
De wet schrijft voor dat de premier of een door hem aangewezen minister “in urgente gevallen, om redenen van nationale veiligheid en/of bij verstoringen van de openbare orde”, een uitzending mag staken. Het wetsontwerp is gebaseerd op een wijziging van Wet 3984. Het sanctiesysteem van de vorige wet wordt volledig gewijzigd. Zo voorziet de nieuwe wet in strengere straffen voor uitzendingen die beschouwd worden als ‘separatistisch’, ‘strijdig met de principes en hervormingen van Atatürk', ‘strijdig met gelijke behandeling van seksen’ en ‘obsceen’ of aanzetten tot ‘opruiing’, ‘verheerlijking van terrorisme’ en/of ‘aanmoedigen tot geweld’.
De wet maakt uitzendingen mogelijk in andere talen en dialecten dan het Turks. Dat is als volgt verwoord: "Uitzendingen vinden plaats in het Turks. Uitzendingen in andere talen en dialecten zijn eveneens mogelijk. Alle programma’s moeten voldoen aan regels die voor de desbetreffende talen en dialecten van toepassing zijn. De methodes en principes van deze uitzendingen worden door de Raad van Toezicht vastgesteld."
Het buitenlandse kapitaal van een mediaorganisatie mag maximaal de helft van het totale kapitaal bedragen. Een individu of bedrijf uit het buitenland kan van maximaal twee mediaorganisaties partner worden. De Hoge Raad voor Radio en Televisie (RTÜK) mag programma’s tot vijf keer uit de lucht halen als strijdig is gehandeld met de principes van radio- en tv-uitzendingen.
‘Buitengewone omstandigheden’
Advocaat Fikret Ilkiz, gespecialiseerd in media en communicatie, verklaarde tegenover BIANET dat het wetsontwerp strijdig is met wetgeving en het recht op informatie van burgers, omdat het de premier de autoriteit geeft uitzendingen onder ‘buitengewone omstandigheden’ te onderbreken. Tot nu toe hebben Turkse bewindlieden in drie situaties van deze bevoegdheid gebruikgemaakt: de bomaanslag op het kantoor van HSBS in Istanbul op 20 november 2003, de bomaanslag op het gebouw van Anafartalar in het district Ulus in Ankara op 22 mei 2007 en tijdens de aanval in Daglica op de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK) op 21 Oktober 2007.