Internetfilter legt vrijheid van meningsuiting aan banden

Het controversiële internetfilter, dat naar verwachting vanaf 22 augustus verplicht is, doet veel stof opwaaien in Turkije. Als de nieuwe wetgeving voor het gebruik van internet van kracht wordt, zijn internetgebruikers verplicht een internetfilter te installeren dat door de Raad voor Telecommunicatie (BTK) is voorgeschreven. Critici stellen dat dit een inbreuk is op fundamentele rechten en vrijheden.

 

Het internetfilter is onderdeel van het wetsontwerp ‘Regels en Procedures voor een veilig Gebruik van Internet'. Bianet - een onafhankelijk medianetwerk - heeft het wetsvoorstel ter beoordeling aan de Raad van State voorgelegd. Als de wet van kracht wordt, betekent dit dat elke internetgebruiker in Turkije verplicht is een filter te installeren dat is voorgeschreven door de raad voor Telecommunicatie. Zij hebben hierbij een keuze uit vier opties: het gezinspakket, kinderpakket, het huiselijke pakket of het standaardpakket. Het systeem dat aan de filters ten grondslag ligt, wordt geselecteerd door de regering.

 

Volgens prof. Kerem Altıparmak, verbonden aan de Faculteit voor Politieke Wetenschappen van de Universiteit van Ankara, is de wetgeving een inbreuk op de beginselen van een rechtstaat. Het filtersysteem leidt in zijn ogen tot vergaande beperkingen van de vrijheid van meningsuiting, communicatie en het recht op een privéleven. "Een interventie van de Staat in de fundamentele rechten en vrijheden van burgers moet voorspelbaar zijn. Als dit niet zo is, is het onmogelijk te controleren of zo'n maatregel gerechtvaardigd, proportioneel en effectief is."

 

‘Geen wettelijke basis'
"Volgens het wetsontwerp zal de BTK een 'witte lijst' en zwarte lijst' opstellen. Beheerders van websites en gebruikers hebben geen enkele inzage in deze lijsten", aldus Altıparmak."Wat staat er op de  zwarte lijst? Wat beschouwt de BTK als schadelijk voor kinderen en gezinnen? De regering suggereert dat als burgers zelf niet weten wat schadelijk is zij dat wel bepaalt en burgers als goede ouders doen wat hen wordt opgedragen. Er is geen enkele juridische basis voor dit wetsontwerp. Er wordt beweerd dat deze regelgeving is gebaseerd op de Wet voor Elektronische Communicatie, maar deze wet voorziet niet in zulke vergaande bevoegdheden." Altıparmak benadrukt dat niet duidelijk is hoe wordt vastgesteld wat als schadelijk of kwetsend wordt beschouwd. Ook is onvoldoende deskundigheid beschikbaar om deze criteria te definiëren. "De BTK beschikt niet over experts met diepgaande kennis van de psychologie van kinderen. Het is volstrekt onduidelijk wanneer kan worden gezegd: ‘Deze website is immoreel en moet worden gesloten'. Als deze wetgeving van kracht wordt, is de schade achteraf moeilijk te herstellen en zal censuur aan de orde van de dag zijn. Uiteindelijk moet de rechterlijke macht hierover een besluit nemen."