Polat en Tekerek over persvrijheid in Turkije: ‘Natuurlijk is ons werk nu moeilijker’

Ze waren in maart voor het eerst in Nederland. Vanwege het Movies that Matter-filmfestival van Amnesty International. Fatih Polat, hoofdredacteur van de linkse Turkse krant Evrensel en freelance journalist Tuğba Tekerek spraken uitgebreid over het door hun ervaren gebrek aan persvrijheid in Turkije. "We houden er rekening mee dat we opgepakt kunnen worden, dat zit altijd in ons hoofd."

 door Astrid van Unen

thumbnail Fatih Polat en Tugba

'Turkey on the Edge', de documentaire van regisseur Imre Azem over het Turkse referendum in 2017, was onderdeel van het Movies that Matter-filmfestival van Amnesty International. De regisseur volgt vier activisten uit het Nee-kamp en Fatih Polat is er een van. Waarom hij zich hiervoor leende, legt hij simpel uit: "Ik ben sinds dertig jaar journalist en wil bekend staan om mijn columns. Met films had ik nooit veel, maar regisseur Imre Azem is een goede vriend. Daar kon ik geen 'nee' tegen zeggen." En ook: "Er lopen rechtszaken tegen mij, maar omdat sommige collega's al in de gevangenis zitten, voel ik mij verantwoordelijk om de strijd voor persvrijheid voort te zetten." De film, die vorig jaar uitkwam, wordt met grote regelmaat in verschillende steden gedraaid. Polat: "Normaal moet je als regisseur toestemming vragen voor zo'n vertoning, maar dat heeft hij niet gedaan, want die toestemming had hij toch niet gekregen. Die vertoningen vinden meestal plaats bij ngo's of in een bioscoop. Onlangs hadden we nog een vertoning in een groot huis op Prinseneiland bij Istanbul. Ik ga er altijd heen om daarna in gesprek te gaan met het publiek."

 

'Belediging van de president'
Het journalistenbestaan is niet gemakkelijk in Turkije, zeker niet als je je talenten bij onafhankelijke media wilt uitleven. De verkoop van de Doğan Holding met zijn vele kranten en televisiezenders aan de Demirören Holding, die Erdoğan goed gezind is, betekent een zware slag voor het laatste restje onafhankelijke media. Tot voor kort was al 70 procent van de media in handen van regeringsgezinde media-eigenaren, na de verkoop van het Doğan-concern komt het neer op 90 procent dat geheel onder controle van Erdoğan komt te staan.


Niet gemakkelijk, maar zo is het leven, zegt Tuğba Tekerek, die onder meer freelancet voor Aljazeera Turk en het onafhankelijke journalistenplatform P24. "Het wordt een manier van leven. 50 procent van de mensen in Turkije koos niet voor Erdoğan, zij geven niet op. Ze demonstreren, twitteren, voeren campagne. Ik heb ook een rechtszaak tegen me gehad, omdat ik een foto had gemaakt van mensen voor een politiebureau. Zij wachtten op vrijlating van een familielid. Toen ik de foto nam, kwam een agent naar me toe en toen hij ontdekte dat ik journalist ben, ging hij op onderzoek. Hij vond een van mijn laatste tweets en beschuldigde mij van 'belediging van de president'." De foto zou Tekerek onrechtmatig genomen hebben, maar ook in Turkije geldt geen verbod op het fotograferen in publieke ruimte. Strijdbaar: "Ik stond in mijn recht! Ze hebben me 24 uur vastgehouden, daarna werd ik vrijgelaten, omdat ze geen zaak tegen me hadden. Vervolgens heb ik de staat aangeklaagd en heb ik compensatie gekregen. We houden er rekening mee dat we opgepakt kunnen worden, dat zit altijd in ons hoofd. We zijn voorbereid."

 

'Bereiden zij een coup voor?'
De redenen waarom journalisten worden opgepakt zijn volstrekt arbitrair, zegt Polat. Een vorm van proces is er nauwelijks. Polat verdeelt zijn tijd tussen het bijwonen van rechtszaken en zoveel mogelijk journalistiek werk. "We zijn met een aantal vrienden een Whatsapp-groep gestart in het kader van de Cumhuriyet-rechtszaken. Die groep heet - naar de eerste rechtszaak tegen die journalisten: '24 juli 2017 - Free All Together'. We hielden elkaar op de hoogte van alle ontwikkelingen rond die toen aanstaande rechtszitting. Een van die Whatsapp-vrienden werd opgepakt en zijn mobiele telefoon onderzocht." Alle foto's van alle betrokkenen uit die groep zijn vervolgens in vier regeringsgezinde kranten gepubliceerd, ook die van Polat. De kop luidde: 'Bereiden zij een coup voor?' "Dat was bedreigend. Een dag voor die 24e juli zijn we allemaal van huis vertrokken, omdat we een razzia verwachtten. We hebben de batterijen uit onze telefoons gehaald, zodat we niet gelokaliseerd konden worden. Uiteindelijk kwamen zeven van de elf journalisten op 24 juli vrij, dus het was de moeite waard. We hebben daarna een klacht ingediend over de publicatie van onze foto's. De rechter verklaarde de klacht 'ongegrond', want publicatie van die foto's zou onder 'persvrijheid' vallen."

 

'Mediapower zegt niet alles'
Het verzet tegen de persbreidel is groeiende, voornamelijk onder journalisten, maar ook van anderen. In de straten vinden steeds vaker kleine marsen plaats, soms van honderden mensen die hiermee hun protest uiten. In 2017 zijn verscheidene marsen geweest, waarvan een met meer dan 500 mensen. De beweging komt voort uit solidariteit. En ook al wordt twitter door de overheid gecensureerd, via social media neemt het verzet weer toe. Dat sterkte Polat in zijn overtuiging mee te werken aan de documentaire. "Ik voel me niet bedreigd, omdat wat ik schrijf al bekend is. Wat ik in de documentaire zeg, is niks nieuws. Wat niet wegneemt dat we wel voorzichtig zijn. Ik twitter niet alles wat ik zie, lees of hoor. Als ik gearresteerd wordt, dan liever om een goede reden." Evrensel behoort tot de 10 procent  overgebleven media die onafhankelijk probeert te zijn. Dat lijkt bijna een verloren strijd. "Mediapower is heel belangrijk, maar zegt niet alles", stelt Polat. "Toen Erdoğan in 1994 een gooi deed naar het burgemeesterschap van Istanbul, was hij totaal onbekend. Hij stond in de polls ook helemaal niet voor. En toch werd hij gekozen. Media bepalen niet altijd alles. Natuurlijk is ons werk nu moeilijker, want 90 procent van de media communiceert op dezelfde toon. Maar misschien dat lezers nu juist wel op zoek gaan naar dat andere geluid, naar onafhankelijke media."

 

'Je moet snel kunnen reageren'
Ook redacteuren van Evrensel ondervinden tegenwerking in hun werk. "Twee van onze verslaggevers zijn in Mersin gearresteerd, eentje is snel vrijgelaten, de ander heeft twee maanden vastgezeten", vertelt Polat. "Een andere journalist van ons uit Dersim zit nog vast. Meer vrienden van andere kranten zitten nog gevangen. Recent hebben zes journalisten levenslang gekregen. De redenen van arrestaties zijn altijd verschillend. De twee verslaggevers uit Mersin volgden een demonstratie voor vrijlating van PKK-leider Öcalan. De politie sloeg op de demonstranten in en arresteerde vervolgens onze journalisten omdat ze een spandoek zouden hebben vastgehouden. Dat zouden ze op foto hebben, maar die foto is nooit boven tafel gekomen, dus ze hadden geen bewijs. De tweede journalist is pas vrijgelaten na de eerste rechtszaak hierover." Extra zorg is er voor Koerdische journalisten, die vaker dan anderen worden opgepakt. "We houden veel contact met internationale organisaties om druk uit te oefenen. Met PEN, de internationale schrijversvereniging die zich inzet voor verdrukte schrijvers en journalisten. Maar ook met internationale journalistenverenigingen en onze eigen journalistenbonden. Zij geven publiekelijk statements af als er weer collega's worden opgepakt of veroordeeld om hun werk."


Polat is al jaren lid van TGS en nog steeds actief voor deze journalistenbond. Maar ook met andere bonden werkt hij samen. "In Turkije gebeurt veel op het gebied van persvrijheid en je moet snel kunnen reageren. De vakbonden zijn een beetje langzaam. Daarom organiseren we soms zelf wat, bijvoorbeeld via het twitterplatform Journos in Turkey. Daar lanceren we campagnes of acties als er snel beweging moet komen. De voorzitters van onze journalistenbonden zijn ook lid van dit platform. We rivaliseren niet, we vullen elkaar aan."