Amnesty International: ‘Geen gerechtigheid voor Hrant Dink na einde rechtszaak’

De Turkse autoriteiten hebben nagelaten de betrokkenheid van Turkse overheidsfunctionarissen bij de moord op de Turks-Armeense journalist en mensenrechtenactivist Hrant Dink te onderzoeken. Dit stelt Amnesty International nadat op 16 januari de rechtszaak tegen achttien verdachten tot een einde kwam.

Hrant Dink, een Turkse burger van Armeense afkomst, is op 19 januari 2007 voor het kantoor van het Armeens weekblad Agos, waarvan hij hoofdredacteur was, neergeschoten. Nu de rechtszaak tegen de daders bijna vijf jaar later tot een einde is gekomen, hebben de autoriteiten volgens Amnesty International nagelaten alle omstandigheden achter de moordaanslag volledig te onderzoeken. "Hrant Dink is vermoord, omdat hij op vreedzame wijze uitdrukking gaf aan zijn mening", aldus Turkije-deskundige Andrew Gardner van Amnesty International. "De veiligheidsdiensten waren op de hoogte van het moordcomplot en stonden in contact met degenen die zijn beschuldigd van de moord, maar hebben niets gedaan om dit te voorkomen. Alleen een volledig onderzoek van alle instituties en functionarissen die bij deze aanslag betrokken zijn, kan rechtvaardigheid brengen."

 

Nalatigheid
Oproepen bij de familieleden van Dink om de nalatigheid van staatsfunctionarissen te onderzoeken - ondersteund door een uitspraak van het Europese Hof voor de Mensenrechten in 2010 - zijn genegeerd. In juli 2011 werd Ogün Samast, die 17 jaar was ten tijde van de moordaanslag, schuldig bevonden aan het doodschieten van Hrant Dink. Hij werd veroordeeld tot bijna 23 jaar gevangenisstraf. Aanvankelijk kreeg Samast levenslang, maar de straf werd omgezet omdat hij minderjarig was ten tijde van de moord. In juni werden kolonel Ali Öz en zes andere functionarissen van de gendarmerie in Trabzon veroordeeld wegens nalatigheid, omdat zij informatie achterhielden waarmee de moord had kunnen voorkomen. "De acties van Directoraat voor Veiligheid in Trabzon, het kantoor van de gouverneur in Istanbul en het Directoraat voor Veiligheid in Istanbul zijn niet ten volle onderzocht", stelt Gardner. "De autoriteiten moeten onmiddellijk een onderzoek starten en waarborgen dat Hrant Dink en zijn familie de rechtvaardigheid krijgen waarop zij recht hebben."

 

Hrant Dink was bekend vanwege zijn kritische standpunten tegenover de Turkse regering over gevoelige vraagstukken, zoals de Armeense identiteit en de officiële Turkse lezing van de massamoorden op Armeniërs in 1915. Dink is verschillende malen vervolgd en bedreigd. In 2005 kreeg hij een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden voor het ‘denigrerende uitspraken over de Turkse identiteit' in verschillende publicaties over de identiteit van Turkse burgers van Armeense afkomst.