Musa Anter (1918 – 1992), Koerdisch schrijver en journalist

Musa Anter volgde de lagere school in het oost-Turkse Mardin en de middelbare school in Adana. Hij was al jong bezig met de Koerdische zaak. In zijn tienerjaren reisde hij naar Syrië om met andere Koerdische jongeren kennis te maken. Daarna richtte hij een stichting op die ijverde voor onafhankelijkheid van Koerdistan.In 1938 werd hij 45 dagen gevanggenomen, omdat hij de moeder van Atatürk beledigd had. Hij was de zoon van een grootgrondbezitter en daarom kreeg hij van Atatürk persoonlijk gratie. In 1941 verhuisde hij naar Istanbul om er rechten te gaan studeren. Hij maakte deze studie af, maar hij wilde niet in dit vakgebied werken. Hij werd columnist en schrijver.

De Koerdische kwestie speelde in al zijn artikelen, boeken en columns een belangrijke rol. In één van zijn boeken doet hij de inmiddels beroemd geworden uitspraak: “Ik ben een levende en beëdigde getuige van de al 55 jaren present zijnde moeilijkheden van Turkije. Maar ben ik alleen getuige? Nee, ik ben tegelijkertijd de veroordeelde, de verdachte en de aanklager!” In zijn hele leven heeft hij alles bij elkaar tien jaar gevangen gezeten. Reden was altijd zijn strijd voor de Koerdische zaak. Hij was getrouwd en zette drie kinderen op de wereld.

 

In de laatste jaren was hij als columnist actief voor de Koerdische kranten Özgür Gündem en Yeni Ülke. Door Koerden werd hij ‘Ape Musa’ genoemd, wat oom Musa betekent. Op 20 september 1992 werd hij op weg naar zijn hotel in Diyabakir doodgeschoten. Hij was daar vanwege een Koerdische bijeenkomst. Tot op heden is de dader onbekend gebleven. Geruchten gaan dat die voor de geheime dienst werkte en banden had met hooggeplaatste paramilitairen. Nu nog, zoveel jaren na zijn dood, is Musa Anter in Turkije omstreden. In oktober 2008 verbood de stad Izmir de Koerdische theatervoorstelling ‘Araf’, die handelt over Anters leven. De gouverneur en de politie verklaarden dat de bezoekers van deze voorstelling een gevaar zouden vormen. De mensen zouden leuzen roepen en provoceren, was hun overtuiging.

 

Het kunst- en cultuurcentrum dat de voorstelling naar Izmir haalde, was laaiend. “Dezelfde mensen die de Koerdische intellectueel Musa Anter hebben vermoord, verbieden nu de voorstelling die zijn leven beschrijft. Deze mensen zijn intolerant tegenover het Turks-Koerdische broederschap.”