Ahmet Altan, schrijver en journalist

Ahmet Altan is in 1950 geboren. Hij volgde een studie Economie en schreef op 22-jarige leeftijd zijn eerste vertaling op zijn naam. Twee jaar later begon zijn journalistieke loopbaan. Zo maakte hij reportages in Afrika en de Verenigde Staten. Vanaf 1987 legde de schrijver-journalist zich toe op het schrijven van columns voor verschillende dagbladen. Ook was hij betrokken bij de voorbereiding van politieke discussieprogramma’s voor verschillende televisiekanalen. Altan was daarnaast hoofdredacteur van het inmiddels gesloten dagblad Taraf. 


 

Altan maakte zich daarnaast verdienstelijk als schrijver en publiceerde drie romans: Dört Mevsim Sonbahar (De herfst van drie seizoenen), Sudaki Iz (Sporen in het Water) en Yalnizligin Özel Tarihi (Bijzondere geschiedenis van de eenzaamheid). Het succesvolle boek Sudaki Iz - over een groep linkse terroristen in de jaren 70 - beleefde in slechts enkele maanden drie drukken. Enige tijd later werd het boek in beslaggenomen en na een slepende rechtszaak van twee jaar in 1985 vanwege ‘obsceniteiten’ verboden. Samen met Orhan Pamuk en Yasar Kemal is Ahmet Altan één van de beste verkopende auteurs in Turkije.

Atakürt

Dat ook journalisten die werkzaam zijn voor staatsgezinde kranten het slachtoffer kunnen worden van repressie, bleek toen Altan een column schreef met de titel Atakürt. Zijn werkgever, het staatsgezinde dagblad Milliyet (Natie), wees hem de deur. De hoofdredacteur, evenals enkele verslaggevers en columnisten, namen uit protest eveneens ontslag. De journalist werd in april 1995 aangeklaagd op basis van artikel 312 van het Turkse Wetboek van Strafrecht, dat opruiing verbiedt. Altan hing een gevangenisstraf van zes jaar boven het hoofd. Later werd de straf omgezet in een voorwaardelijke gevangenisstraf van 20 maanden. Twee weekbladen - Ekspres en Söz (Het Woord) - publiceerden de gewraakte column en werden in beslaggenomen. Tegen het gematigde linkse blad Ekspres werd een aanklacht ingediend.

Campagne Yasar Kemal

Ahmet Altan stapte over naar het dagblad Yeni Yüzyil (Nieuwe Eeuw). In 1996 werd wederom een aanklacht tegen hem ingediend, dit keer op beschuldiging van ‘belediging van de regering, het parlement en het leger’, vanwege twee artikelen waarin hij ingaat op het gewapende conflict in Zuidoost-Turkije. Altan was bovendien één van 98 intellectuelen die in 1996 werden berecht, omdat zij collectief als uitgever optraden van de bundel Vrijheid van Meningsuiting in Turkije. Dit boek verscheen nadat de Koerdische schrijver Yasar Kemal in 1995 werd aangeklaagd vanwege een artikel dat hij publiceerde in het Duitse tijdschrift Der Spiegel. Hierin stelde hij het beleid van de Turkse regering in het zuidoosten van Turkije ter discussie. Uit solidariteit brachten schrijvers, journalisten, artiesten, advocaten en mensenrechtenactivisten een bundel uit waarin teksten staan die door de Gerechtshoven voor de Staatsveiligheid zijn verboden. Altan ontving in 1997 de Helman/Hammet-prijs die elk jaar door Human Rights Watch wordt uitgereikt.

‘Wie nadenkt, kiest partij’

In oktober 2008 werd Altan opnieuw aangeklaagd op basis van artikel 301 van het Turkse Wetboek van Strafrecht. Dit artikel verbiedt uitspraken en publicaties waarin de ‘Turkse identiteit’ wordt beledigd. De aanklacht volgde op het artikel Ah Ahparik (‘Ach, broeder’ in het Armeens) in het dagblad Taraf, waarvan Altan hoofdredacteur was. Ook de directeur van de krant, Adnan Demir, werd aangeklaagd. Aanleiding was een klacht die was ingediend door leden van de ultra-nationalistische partij BBP. Zij beweerden dat Altan heeft geschreven dat “de Unionisten tijdens het Ottomaanse Rijk een wrede genocide hebben gepleegd” en hiermee de Turkse natie als barbaars en immoreel heeft afgeschilderd. Taraf verscheen voor het eerst in november 2007. Het motto van de krant luidde: “Düsünmek taraf olmaktir’: ‘Wie nadenkt, kiest partij’. In zijn kolommen opende Taraf de aanval op het leger, de seculiere oppositie en de rechterlijke macht. Dit leidde verschillende keren tot opzienbarende scoops, doordat de krant de hand wist te leggen op vertrouwelijke rapporten van het leger. Er gingen geruchten dat de krant geld kreeg van regeringspartij AKP of aanverwante islamitische organisaties.

 

Nieuwe aanklacht

Altan werd in september 2016 samen met zijn broer Mehmet Altan, academicus en commentator, opnieuw gedetineerd. Ze werden ervan beschuldigd op de avond van de couppoging in juli 2016 'subliminale boodschappen' naar de coupplegers te hebben verstuurd tijdens een paneldiscussie op televisie. Altan werd twaalf dagen later vrijgelaten, maar de volgende dag opnieuw gedetineerd op beschuldiging van 'lidmaatschap van een terroristische organisatie' en 'poging tot omverwerpen van de regering'. Nadat ze ruim een jaar in voorarrest hadden gezeten, sprak het hoogerechtsfhof in Istanbul de twee broers in januari 2018 vrij. Volgens het hof, de hoogste rechtbank in Turkije, waren hun 'fundamentele rechten' geschonden. Vicepremier en minister van Justitie Bekir Bozdag zei op Twitter dat de rechters daarmee hun boekje te buiten gingen. Een lagere rechtbank weigerde vervolgens na de uitspraak van Bozdag de journalisten in vrijheid te stellen. Het was voor het eerst in de geschiedenis van Turkije dat een uitspraak van het Constitutionele Hof werd genegeerd.

 

Levenslange gevangenisstraf

In februari 2018 veroordeelde en rechtbank in Istanbul het tweetal tot levenslang voor betrokkenheid bij de mislukte coup in 2016. De Verenigde Naties en persvrijheidsorganisaties veroordelen de uitspraak. Op 28 februari tekende 38 laureaten van de Nobelprijs in een open brief protest aan tegen de veroordeling.