Ahmet Şık niet aanwezig bij eerste rechtszitting

‘Ook al branden we onze vingers, we blijven zaken aanroeren'. Dat was het motto van demonstranten die 14 april protesteerden tegen de rechtszaak tegen Ahmet Şık en Ertuğrul Mavioğlu. De rechtszitting is tot 13 mei uitgesteld toen bleek dat de leiding van de Silivri-gevangenis Şık niet naar de rechtbank had laten overbrengen.

  

Op 14 april hield de rechtbank in het district Kadıköy in Istanbul haar eerste rechtszitting over de boeken Een analyse van de contra-guerrilla en Ergenekon en Wie is wie in Ergenekon?, geschreven door Ahmet Şık en Ertuğrul Mavioğlu. De twee boeken gaan over de illegale ultranationalistische organisatie Ergenekon die naar verluidt nauw is verweven met de Staat en het leger. De organisatie zou tot doel hebben het land in chaos te storten door moordaanslagen en aanvallen. Het uiteindelijke doel is omverwerping van de huidige regering. Şık en Mavioğlu hangt een gevangenisstraf van maximaal 4,5 jaar boven het hoofd op beschuldiging van het ‘schenden van het vertrouwelijke karakter van een onderzoek'.

 

Voorafgaand aan de rechtszitting was aangekondigd dat Şık - die gevangen zit in een buitenwijk in het westelijke deel van Istanbul - zou worden overgebracht naar het gerechtshof in het Aziatische deel van de stad. Zijn broer Bülent Şık verklaarde echter dat dit niet gebeurde, omdat geen geschikt voertuig beschikbaar zou zijn. Een grote groep demonstranten die zich bij de rechtbank hadden verzameld, protesteerde tegen dit besluit. De rechter besloot een brief te sturen naar de Silivri-gevangenis met het verzoek Şık bij de volgende zitting op 13 mei aanwezig te laten zijn.

 

Op zoek naar gerechtigheid
De demonstranten droegen kaarsen en fakkels als symbool voor hun zoektocht naar gerechtigheid. Journalist en schrijver Can Dündar stelde dat Turkse journalisten in een land leven dat beweert een ‘ontwikkelde democratie' te zijn, terwijl 57 journalisten gevangen zitten en ruim 4.000 rechtszaken tegen verslaggevers zijn geopend. Hij benadrukte dat Şık sinds 6 maart in detentie zit op beschuldiging van betrokkenheid bij Ergenekon: de organisatie die hij in zijn boek juist op de korrel neemt. Dündar wees er ook op dat journalist Nedim Şener nog steeds vast zit zonder dat zijn schuld is bewezen. Daarnaast herhaalde Dündar de eis van zijn collega's de waarheid aan het licht te brengen en de daders van echte misdrijven voor het gerecht te brengen. "Ook al branden we onze vingers, we blijven zaken aanroeren." De demonstratie is bijgewoond door Ercan İpekçi - voorzitter van de Turkse Vakbond van Journalisten (TGS) - Tayfun Görgülü - secretaris-generaal van de Confederatie van Progressieve Vakbonden (DİSK) - naaste collega's van Ahmet Şık en Ertuğrul Mavioğlu en vele andere sympathisanten.

 

Premier vergelijkt boek met bom
In antwoord op vragen van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa vergeleek premier Erdoğan Şık's boek Het Leger van de Imam enkele dagen voor de rechtszaak met een bom. De minister-president stelde daarnaast dat de vermeende restricties van de media niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. "Op dit moment zitten 26 journalisten in Turkije in de gevangenis. Geen van hen is gedetineerd vanwege hun journalistieke activiteiten. Deze journalisten worden berecht vanwege hun betrokkenheid bij terreurorganisaties", aldus Erdoğan. "Wij kunnen op geen enkele wijze inbreuk maken op gerechtelijke procedures, want de rechtgevende macht is onafhankelijk. We zijn gevoelig voor de lange duur van detentieperiodes en willen deze zaken zo snel mogelijk oplossen", benadrukte hij. "Ik heb geen opdracht gegeven voor de inbeslagname van dit boek. Het is echter een misdaad een bom of onderdelen hiervan te gebruiken. Moet de politie niet optreden als zij informatie krijgt over de constructie van een bom? Ik ben een leider die zelf is veroordeeld vanwege het voorlezen van een gedicht en zat vier maanden in de gevangenis. Toen ik vrijgelaten werd, richtten we onze partij op en wonnen we de verkiezingen."