Vrijspraak voor Şık en Mavioğlu

Ahmet Şık en Ertuğrul Mavioğlu zijn vrijgesproken van de beschuldiging dat zij vertrouwelijke informatie hebben gepubliceerd in hun boeken ‘Analyse van de contra-guerilla en Ergenekon' en ‘Wie is wie Ergenekon?'over het gerechtelijk onderzoek naar het gelijknamige schandaal. De rechtszaak tegen de journalisten veroorzaakte veel opschudding in binnen- en buitenland. Şık blijft echter vastzitten naar aanleiding van zijn manuscript 'Het leger van de Imam', waarin hij naar verluidt de vermeende banden van de religieuze beweging van Fetullah Gülen en de politie onderzoekt.

 

Ahmet Şık woonde de zitting in het gerechtshof in het district Kadiköy in Istanbul bij. Şık was op 6 maart met zijn collega Nedim Şener gearrresteerd en zat sindsdien in hechtenis. Hij kon niet bij de vorige rechtszitting aanwezig zijn, omdat functionarissen van de gevangenis waar hij verbleef, beweerden dat er geen geschikt voertuig beschikbaar was. Honderden mensen namen deel aan een protestmars naar het gerechtsgebouw aan de Aziatische zijde van Istanbul. De demonstranten riepen leuzen als ‘Voor mijn pen, mijn boek, mijn eer', ‘Ahmet zal vrijkomen en weer schrijven' en ‘Onmiddellijke vrijlating nu'. Verschillende vooraanstaande personen betuigden hun steun aan
Şık en Mavioğlu, onder wie de journalisten Ruşen Çakır, Banu Güven, Murat Sabuncu, Nevzat Onaran, Cem Erciyes en Turgay Olcayto - van de Vereniging van Journalisten in Turkije - Ferai Tınç - voorzitter van het Persinstituut - Orhan en Arat Dink - familieleden van de vermoorde Turks-Armeense journalist Hrant Dink - de Koerdische politicus Sebahat Tuncel, Özlem Dalkıran - lid van de Helsinki Citizens Assembly - zanger Suavi en Mustafa Özyürek en Gürsel Tekin van de Republikeinse Volkspartij (CHP).

 

Onderzoek naar de ‘diepe staat'

Şık was vanuit de Silivri-gevangenis in Istanbul naar het gerechtsgebouw overgebracht. In zijn verklaring voor de rechtbank stelde hij dat de aanklacht tegen hem en Mavioğlu een juridische basis ontbeert. "De twee boeken die de aanleiding zijn voor deze rechtszaak zijn gebaseerd op openbare bronnen. Ze zijn geschreven na een diepgravend onderzoek naar de aanklachten en bewijsvoering tegen personen die onderdeel zijn van de ‘diepe staat'. Deze boeken zijn het resultaat van onze ervaring als journalisten", aldus Şık. "Ze zijn gebaseerd op informatie die is gelekt door het kantoor van de openbare aanklager en de politie terwijl het onderzoek nog in volle gang was. Dit was ook het geval in vergelijkbare zaken die in dezelfde context zijn geopend. Deze documenten worden doelbewust naar de media en journalisten gelekt om het gebrek aan bewijsvoering in het Ergenekon-onderzoek te verhullen." De journalist beschreef de totstandkoming van beide boeken als een "naïeve poging om Turkije te verlossen van een ‘verborgen staat' die functioneert als een moorddadig systeem. We wilden de zwakke plekken in het gerechtelijk onderzoek blootleggen met als doel de echte daders voor hun misdaden te laten berechten. Ik hoop dat dit gerechtshof begrip heeft voor deze pogingen en tot vrijspraak zal besluiten."

 

Hakan Çoşkuner - advocaat van Ergenekon-verdachte Hasan Ataman Yıldırım - stelde dat het niet zijn belangrijkste zorg is of de boeken een inbreuk zijn op het vertrouwelijke karakter van de informatie waarop zij zijn gebaseerd. Çoşkuner bracht in herinnering dat een aantal media zich in hun berichtgeving schuldig hebben gemaakt aan speculatie voordat dat de aanklacht tegen zijn cliënt in juli 2009 officieel in behandeling werd genomen. Ertuğrul Mavioğlu benadrukte dat hij en Şık het vertrouwelijke karakter van het onderzoek niet hebben geschonden. Hij stelde dat het Openbaar Ministerie hiervan eveneens op de hoogte was op het moment dat de verhoren begonnen. "Ahmet Şık en ik zijn geen journalisten die hun informatie van de MİT (Nationale Inlichtingendienst, red.), de politie, de CIA of welke instantie dan ook ontvangen. We hebben dit boek op basis van openbare bronnen geschreven. De minister-president en de Chef van de Generale Staf behoren eveneens niet tot onze bronnen." Fikret İlkiz, advocaat van beide journalisten, verzocht de rechtbank de aanklacht te seponeren. Rechter Gülden Filiz Tüysüz besloot tot vrijspraak, omdat zij niet bewezen acht dat de journalisten een misdaad hebben begaan.

 

Herziening wetgeving
Na afloop van de zitting zwaaide een grote menigte Ahmet Şık uit toen hij naar de gevangenis werd vervoerd. Ferai Tınç - woordvoerder van het Platform voor de Vrijheid van Journalisten (GÖP) en voorzitter van het Persinstituut - benadrukte dat in Turkije nog steeds 67 journalisten in de gevangenis zitten. Hij riep de autoriteiten op wetgeving te herzien die de persvrijheid aan banden legt . "We juichen de beslissing van de rechtbank toe, maar verwachten ook nieuwe stappen."

 

Şık blijft in detentie

De uitspraak van het gerechtshof betekent niet dat Ahmet Şık  op vrije voeten komt. Zijn manuscript van het ongepubliceerde boek Het Leger van de Imam (İmamın Ordusu) haalde in maart de voorpagina's van kranten toen het op bevel van de openbare aanklager in Istanbul als onderdeel van het onderzoek naar het Ergenekon-schandaal in beslag werd genomen. Na Şıks arrestatie op 6 maart gaf het Openbaar Ministerie in Istanbul het startsein voor een reeks operaties. Vervolgens is een aantal kopieën van het manuscript in beslag genomen met als doel publicatie van het boek te voorkomen. Ook zijn kopieën van het manuscript gewist in computers op de redactie van het liberale dagblad Radikal en uitgeverij Ithaki. Hierop volgde het gerechtelijk besluit de publicatie van het boek te verbieden, waarna deze beslissing onder boekwinkels en kiosken is verspreid. Şık en alle andere journalisten die in maart zijn gearresteerd vanwege vermeende betrokkenheid met het verboden Ergenekon-netwerk blijven vooralsnog vastzitten.

 

Klik hier voor inzage in het manuscript van Het Leger van de Imam